OPVOEDING
De Australian Labradoodle is erg intelligent, sociaal, zacht en rustig in de omgang. Door zijn intelligentie is hij gemakkelijk te trainen. Zijn intelligentie heeft echter ook een keerzijde. Wanneer hij niet goed wordt opgevoed of getraind, zal hij zijn intelligentie aanwenden om zichzelf ondeugende streken aan te leren en dan kan het een behoorlijk eigenwijze en vervelende hond worden. Geef hem dus voldoende goede geestelijke uitdaging.
​
Zijn sociale karakter maakt dat hij heel erg graag in de aanwezigheid van zijn baasje is. Het is absoluut geen hond om buiten te houden. Dan wordt hij echt ongelukkig.
Het is ook geen hond om heel veel alleen te laten. Natuurlijk kan je hem wel leren enige tijd alleen te blijven en hij zal dat ook zeker accepteren, maar echt gelukkig is hij pas in aanwezigheid van mensen en ook andere honden. Hij gaat heel graag op pad met zijn baas en heeft ook fysieke uitdaging nodig. Hij neemt geen genoegen met alleen een rondje om het huis, maar wil iedere dag toch echt wel minimaal 1,5 uur beweging krijgen.
Veel Australian Labradoodles zijn ook dol op zwemmen en doe je een groot plezier door ze lekker te laten ravotten met en in het water. Wanneer hij voldoende beweging krijgt, is het binnenshuis een zeer relaxte en rustige hond.